Garnalenkroketjes

Bereiding

1. Smelt de boter in de pan en voeg de 70 gr bloem toe. Roer met een garde door elkaar en laat de roux kort garen in de pan (zorg dat hij niet verkleurt).

2. Giet de bouillon erbij roer tot een gladde saus. Knijp de citroen uit boven het pannetje. Laat de gelatine weken in een kommetje met koud water. Knijp de gelatine goed uit en roer samen met de peterselie en room door de saus.

3. Schep de garnaaltjes er door en laat het mengsel minimaal 45 min afkoelen in de koelkast. Zet alvast een bord met 1 losgeklopt ei en een bord met paneermeel klaar. Controleer of de vulling goed stevig is geworden. Bestrooi een werkvlak met een beetje bloem en doe ook wat bloem op je handen.

4. Neem wat van de garnalenvulling (1 flinke eetlepel) in je hand en rol er een worstje van, probeer dit zo egaal mogelijk te maken. Rol door de bloem, haal daarna door het ei en rol daarna door het paneermeel. Herhaal dit tot alle vulling op is. Klop het tweede ei los op het bord en vul het bord met paneermeel eventueel aan.

5. Haal de kroketjes nogmaals eerst door het ei en daarna door het paneermeel. Zo krijgen ze een extra krokant korstje en barsten ze niet zo snel open tijdens het frituren. Verhit de zonnebloemolie tot 180 graden en bak de kroketjes in 2 of 3 porties in een minuut of 3 of 4 mooi bruin en krokant. Laat de garnalenkroketjes uitlekken op een stuk keukenpapier.